In 1962 werd de F-104 Starfighter geïntroduceerd.
Een flink aantal Europese landen was opeens aan het Starfighteren, met meer en minder succes.

Al snel bleek dat er behoefte bestond aan het trainen van de vlieger in het operationeler omgaan met de radar in de F-104.

Bijna unaniem werd er gekozen voor een vliegende optie.
Dat hield in dat er cockpit consoles, een of twee, werden ingebouwd in bestaande transport vliegtuigen.
Dat die vliegtuigen dan voorzien werden van de betreffende radar met zijn antenne en alle benodigde electronica.

Amerikanen korten alles af; zo ging het hier om de NASARR.
Daar schrok de vijand wel even van, maar het bleek niet meer te betekenen dan' North American Search And Ranging Radar'.

De beschikbare moeder-vliegtuigen weken nogal af van wat ze moesten gaan voorstellen.
Er vlogen Noratlasses rond, Duitsland kwam niet verder dan een paar C-47's, en zo ook België.
Qua snelheid en manoeuvreerbaarheid stelde dat niet veel voor.

Dan deden wij het beter door de Troopship C-8 hier voor in te richten in '64.
Fokker, vrij modern, turboprops, en een kruissnelheid van 224 kts.
Kom daar maar eens om met een Dakota...

De radar waar het om ging was de onderstaande.




De reden waarom is me altijd ontgaan, maar er bestond de internationale behoefte om die radar-antenne in de moedervliegtuigen óók te verpakken in de puntige neus die de F-104 zo markant had.
Ik hoop maar dat het electronisch noodzakelijk was vanwege radiogolven reflectie en het antenne zend- en ontvangst patroon.

Zonder reden zou het nogal merkwaardig zijn om een Dakota uit te rusten met een neus die tweemaal geluidssnelheid kon doorboren.
Er is wel een mooi avondshot van de Belgische Pinokkio.





Onze C-8 is helaas niet in kleur, en kreeg de naam Flipper.





Hier de neus nog eens nader beschouwd.





In de Troopship bevonden zich twee aangepaste Starfighter cockpits, waarin de radars in ieder geval live werkten.
Over de werking van de rest van de instrumenten kan ik niets zinnigs zeggen.





Nu was het natuurlijk zo dat snelheid en manoeuvreerbaarheid van de hele constellatie bepaald werden door de vliegeigenschappen van de Fokker.

Niets ten kwade gezegd over de Fokker, ik heb er een paar duizend uur mee rond gevlogen, maar na verloop van tijd kwam men er achter dat het nuttig effect van deze trainingsmethode aan twijfels onderhevig werd.

Er werd een commissie benoemd, net als in de omringende landen.
De bedenkers wierpen alles in de strijd, maar het doek moest vallen voor het verschijnsel Flipper.
Het is 1968.

Hoe dat bij de NATO partners is verlopen weet ik niet, maar vast anders dan bij ons.

Onze Commissie-ter-afschaffing-van-de-NASARR-opleidings-methode-Flipper werd geholpen door moeder natuur.
En door een Flipper-cockpit crew die te dicht in de buurt van een Cunimb kwam.

In de omgeving van Houten, Utrecht.
Een bliksem inslagje en dat was dat.

De neus leidde een zeer kort eigen leven, maar wel met een veel beter aanvoelende neus-snelheid, en boorde zich -en niet eens zo diep eigenlijk- in een weiland.

Zo zag dat er uit:







Was dit bekend?

Tracker.