Kerosine of petroleum is een bij gefractioneerde destillatie van aardolie verkregen middenfractie, volgend op de benzinefractie. Het wordt verkregen bij een kooktraject van ca. 150 °C – 290 °C. Het is een mengsel van alifatische (paraffine en isoparaffinen) en cyclische (aromaten en naftenen) koolwaterstoffen en bevat wisselende hoeveelheden zuurstof- stikstof- en zwavelverbindingen van koolwaterstoffen. Kerosine heeft een energetische waarde van 43,1 MJ/kg, vergelijkbaar met die van dieselolie. De soortelijke massa is 0.78-0.81g/cm3.

[h3]Destillatie[/h3]
Kerosine wordt verkregen door fractionele destillatie van aardolie bij 150 °C en van koolstofketens met een lengte van C12 tot C15 bij 275 °C.

Als kerosine direct uit aardolie gedestilleerd wordt, moet de olie behandeld worden in een merox-eenheid of in een hydrotreater om het zwavelgehalte en de corrosiviteit te verlagen. Kerosine kan ook verkregen worden in een kraakinstallatie.

[h3]Gebruik[/h3]
Voordat benzine en de benzinemotor in zwang raakten was kerosine het meest gebruikte aardolieproduct en werd daarom naar de grondstof ook "petroleum", "petrolie", "peterolie" of kortweg "peut" genoemd. Men gebruikte het voornamelijk in het huishouden, voor doeleinden als verwarming, koken en als lampolie voor verlichting.

Kerosine als brandstof ("Jet A1") wordt gebruikt in straalmotoren, turboprops en turbofans van [wiki]vliegtuig|vliegtuigen[/wiki].

Bij de Nederlandse krijgsmacht overweegt men om te schakelen van diesel naar kerosine als brandstof. Kerosine is zowel op milieu- (het verbranden van kerosine genereert zestig procent minder roetuitstoot) als op financieel gebied (de prijs van kerosine ligt een stuk lager dan die van diesel) gunstiger in het gebruik.

Reactieve metalen, zoals kalium en natrium, worden vaak onder petroleum bewaard omdat ze in open lucht reageren met de daar aanwezige waterdamp.