Volgens mij heeft Pim gelijk. Ik begreep echter wel dat de slag van de schokbrekers, in het begin, te klein was. Maar dit is gewoon doorgevoerd voor alle Nederlandse D.21's.
Ik meen dat er twee verschillende Deense versies van de D.21 waren. De eerste leek meer op de Finse versie (dat waren twee toestellen die in Amsterdam gebouwd waren, geloof ik), de tweede werd door de Denen zelf gebouwd en had meer weg van de LVA versie.
Uit het artikel mbt de keuze voor 223 komt naar voren:
De vlieger heette Jack - dus dezelfde voornaam als v. Egmond, en kwam uit het oosten van het land (Kampen).
Er zijn inderdaad zat andere keuzes te bedenken, ook 248, dus doornummeren -, zoals in het artikel te lezen valt.
Er wordt gebruik gemaakt van een stel Deense onderstelpoten, dus dat worden de dikkere variant.
Er wordt uitgegaan van een behoorlijk pittig schema, het ding moet klaar zijn in 2018, ambitieus!
Hoe dan ook, ik juich het initiatief van harte toe en wens het hele ATN team veel succes!
Welk nummer het gaat worden, doet me niet zoveel. Als we er maar een hebben hè! En nu komt die er!
Ik ben heel benieuwd en ik kan al moeilijk meer wachten tot 2018! Kun je nagaan: 80 jaar na aflevering van de eerste D.21... Ik besef me overigens dan ook dat er waarschijnlijk wel niemand meer in leven zal zijn, die de originele D.21 nog heeft gezien of heeft kunnen zien...
Veel succes, Van Egmond!
@Mathieu: volgens mij (ik baseer me op Peter de Jong) waren de uiteindelijk gebruikte LVA-poten al 75 mm langer. Ik kan het wel even opzoeken thuis in zijn boek.
Als het regent in mei is april voorbij.
De Deen Orla Kragh Jensen heeft namens een Deense historische luchtvaartvereniging jarenlang onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om een vliegende replica te bouwen. Ik ving eind vorig jaar op, dat men daar OOK al in een heel concrete fase zat.
Wellicht valt er nu wel een samenwerkingsverband op zijn plek. Als er op grotere schaal iets ontplooit wordt, bijvoorbeeld twee toestellen tegelijk te bouwen, lijkt me dat gunstig uit kunnen pakken qua kosten.
Hallo Edwin.
PBtje gestuurd om 18.55.
Groet,
Ruud.
Orla Kragh Jensen kindly asked me to share this information :
The Finnish Air Force was the first to purchase the Fokker D.XXI fighter, and one of their requirements was that the undercarriage were able to operate with skies. That meant that the undercarriage had to be stronger to hold the Finnish developed skies. The Danish “Harems Flyvertropper” was the second customer to purchase the Fokker D.XXI fighter. Denmark only had grass-covered airfields, not tarmac; they went for the stronger undercarriage lags too. The first two Danish fighters, J-41 and J-42 was build in Holland and delivered/flown to Denmark with Bristol Mercury ViS engines, where the Danish license build was to have the stronger Mercury VIII engine. The two Dutch build planes were delivered with Rattier propellers and the Danish build should have Hamilton Standard propellers. With the change of engine and propeller also came the change of undercarriage legs. The Danish produced planes were fitted with KPZ legs from the “KPZ-Ringfederbeine fra Kronprinz A/G Solingen-Ohligs” factory. These legs was longer that the Dutch version due to the larger Hamilton Standard propeller.
Dutch prototype D.XXI with the narrow legs.
Finnish FR-76 with the stronger legs.
Hilsen/Regards
Orla Kragh Jensen